Op 2 september 2013 is het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel bevat een aantal wijzigingen in het heffingssysteem met betrekking tot de inkomstenbelasting, de schenkbelasting en de erfbelasting. De belangrijkste hiervan betreffende de volgende: er komt één eenvoudige procedure voor het doorgeven van wijzigingen in de ingediende belastingaangifte; er is sneller zekerheid over de definitieve belastingschuld bij een te goeder trouw gedane belastingaangifte; de Belastingdienst krijgt meer bevoegdheden om opzettelijk onjuist gedane belastingaangiften aan te pakken.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Op 2 september 2013 is het wetsvoorstel Wet vereenvoudiging formeel verkeer Belastingdienst ingediend bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel bevat een aantal wijzigingen in het heffingssysteem met betrekking tot de inkomstenbelasting, de schenkbelasting en de erfbelasting. Hiervan melden wij de volgende veranderingen:
De termijn voor het opleggen van definitieve aanslagen bedraagt in beginsel drie maanden en maximaal 15 maanden na ontvangst van de belastingaangifte. In bepaalde gevallen (zoals bij ernstige twijfel aan de juistheid van de aangifte) is opschorting van de aanslagtermijn met maximaal 6 maanden mogelijk.
Het wordt mogelijk om zonder bezwaar te maken aanvullingen op de aangifte (herziening van de belastingaangifte) door te geven aan de Belastingdienst. De Belastingdienst zal de aanvullingen meenemen in de aanslag of een nieuwe aanslag opleggen. Het doorgeven van aanvullingen kan tot 18 maanden na het doen van de aangifte (en dus tot 3 maanden na de uiterste datum waarop de Belastingdienst de definitieve aanslag moet hebben vastgesteld).
De termijn voor navordering zal beperkt worden van 5 jaar na afloop van het belastingtijdvak tot 3 jaar na de ontvangst van de aangifte als te goeder trouw aangifte is gedaan. (Het voor navordering vereiste ‘nieuw feit’ blijft bestaan als de aangifte te goeder trouw is gedaan).
Bij kwade trouw (dat wil op dit moment zeggen dat opzettelijk onjuiste informatie is verstrekt dan wel opzettelijk juiste informatie is onthouden, maar in het wetsvoorstel ook dat de belastingbetaler wist of behoorde te weten dat hij te weinig belasting betaalde) wordt de termijn voor navordering verlengd van 5 jaar na afloop van het belastingtijdvak tot 12 jaar na de ontvangst van de aangifte.
Er komt een nieuwe navorderingsbevoegdheid voor een periode van 6 maanden bij massale verstoringen of fouten in de systemen van de gegevensverwerking van de Belastingdienst.
De mogelijkheid tot ambtshalve vermindering van een belastingaanslag wordt alleen nog gereserveerd voor de gevallen waarin aanvullende informatie -die leidt tot een lagere belastingschuld- redelijkerwijs niet eerder verstrekt kon worden dan na afloop van de herzieningstermijn. De termijn voor ambtshalve vermindering blijft vooralsnog gehandhaafd op 5 jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft.
De Belastingdienst zal uitsluitend gebruik gaan maken van elektronische berichten in het formele verkeer met belastingplichtigen, zoals belastingaangiften en beschikkingen en verzoek van de Belastingdienst om informatie te overleggen.
De onder 1, 2, 5 en 6 genoemde wijzigingen zullen volgens planning op 1 januari 2016 in werking treden. De onderdelen 3 en 4 zullen na het aannemen van het wetsvoorstel direct in werking treden. Het elektronisch berichtenverkeer (onderdeel 7) zal geleidelijk worden ingevoerd.
Tijdelijke versoepeling inkeerregeling tot 1 juli 2014
In relatie met de hierboven genoemde aanscherping van het navorderingsbeleid heeft de staatssecretaris van Financiën medegedeeld dat met ingang van 2 september 2013 tot 1 juli 2014 de zogeheten inkeerregeling verruimd toegepast zal worden: dat wil zeggen óók geen boete bij vrijwillige inkeer als er 2 jaar of meer na een opzettelijke onjuiste of onvolledige aangifte zijn verstreken. Van 1 juli 2014 tot 1 juli 2015 geldt de bestaande regeling weer (geen boete bij inkeer tot uiterlijk 2 jaar na opzettelijke onjuiste of onvolledige aangifte; een boete van in de regel 10% van het wettelijk maximum bij een latere vrijwillige inkeer), daarna zal de regeling verder worden aangescherpt in de zin dat er hogere boetes opgelegd zullen worden (in de regel 20% van het maximum bij vrijwillige inkeer, anders 60%).