Uit een sterk feitelijke uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden blijkt dat de kwaliteit van een huwelijksrelatie ook een factor kan zijn bij de bepaling of de woonplaats van de betrokkene in Nederland is gebleven of is overgegaan naar het buitenland. Bij vertrek naar het buitenland vanwege het werk wordt nog steeds eerder binnenlandse belastingplicht aangenomen indien vrouw en kinderen in Nederland verblijven, omdat in zodanig geval doorgaans het middelpunt van de levensbelangen in Nederland is blijven liggen. Het belang van de vaststelling van de woonplaats in Nederland ligt hierin dat een binnenlands belastingplichtige in Nederland onbeperkt belastingplichtig is. Hij wordt voor zijn totale wereldinkomen in Nederland belast en krijgt eventueel een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting voor inkomen uit het buitenland. Daarentegen is een buitenlands belastingplichtige slechts beperkt belastingplichtig en wordt alleen belast voor zover hij inkomen heeft uit Nederlandse inkomensbronnen, voor zover een verdrag daarop geen inbreuk maakt.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
In de procedure van het hof gebeurde in het kort het volgende. Een man vertrok in 1999 vanwege zijn werk naar Zwitserland. Daar liet hij een nieuwe villa bouwen. Zijn echtgenote en drie schoolgaande kinderen kwamen midden 2000 over naar Zwitserland. De echtgenote keerde met hun jongste kind eind 2003 weer naar hun in Nederland aangehouden woning terug omdat het huwelijk duurzaam was ontwricht. Enige jaren daarna werd het huwelijk ontbonden. De man had in 1999 een via een bv gehouden aandelenbelang in een 75%-deelneming verkocht aan onder meer een in Zwitserland gevestigde vennootschap. Hierna had hij zowel zakelijke belangen in Nederland als in Zwitserland. De verkoop van de deelneming leidde tot een forse navorderingsaanslag inkomstenbelasting over 1999. De inspecteur stelde namelijk dat de bv in de gegeven omstandigheden een verkapte winstuitdeling aan de man had gedaan en dat deze winstuitdeling in Nederland belastbaar was omdat zijn woonplaats nog steeds in Nederland was gelegen.
Op basis van de feiten en omstandigheden was het hof het met de inspecteur eens. Zowel het middelpunt van zijn levensbelangen (het privéleven) als de zakelijke belangen speelden zich in 1999 nog in doorslaggevende mate in Nederland af. Wat het middelpunt van de levensbelangen betrof, lette het hof niet alleen op de formele huwelijkse staat, maar achtte het de kwaliteit van de huwelijksband toch ook een relevante factor. Het hof overwoog namelijk dat de huwelijksrelatie van de man met zijn echtgenote in 1999 weliswaar al enige tijd zeer slecht was -en dat de vraag waar zij en hun kinderen verbleven daarom niet dan wel van minder groot belang is-, maar de huwelijksrelatie was in ieder geval niet zo slecht, dat dit het gezin belette om midden 2000 weer één huishouden te gaan voeren in de nieuw gebouwde villa in Zwitserland.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 3-9-2013, nr. 11/00657