De Centrale Raad van Beroep beslist in zijn uitspraak van 25 september 2015 dat een boete van € 343,74 voor het niet afsluiten van een verplichte zorgverzekering te hoog is voor iemand die uitzonderlijk weinig financiële draagkracht heeft. Ook als iemand vrijwel geen financiële draagkracht heeft is het opleggen van een boete in het belang van de volksgezondheid noodzakelijk. Van die boete gaat immers een prikkel uit tot verzekering tegen ziektekosten. De Centrale Raad heeft in dit geval de boete lager vastgesteld op € 150,-. Dit bedrag is zo gekozen dat het hoger is dan het voordeel dat iemand heeft door verzekeringspremie te besparen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
De betrokkene in deze zaak had geen zorgverzekering afgesloten omdat hij principiële bezwaren had tegen het Nederlandse zorgverzekeringsstelsel. Daarnaast was zijn financiële situatie volgens hem zo slecht dat hij niet in staat was om de premie voor een zorgverzekering en de opgelegde boete te kunnen betalen. Hij had geen vaste woon- en verblijfplaats en leefde van kleine geldbedragen die hij van anderen ontving.
Burgers zijn in Nederland wettelijk verplicht zich te verzekeren tegen zorgkosten. De Centrale Raad heeft in een andere uitspraak van 25 september 2015 geoordeeld dat de wet waarin dit is geregeld, de Zorgverzekeringswet, niet strijdig is met het recht. Verzekert iemand zich niet, dan is het Zorginstituut Nederland wettelijk verplicht om een boete op te leggen. De hoogte van de boete is vastgelegd in de Zorgverzekeringswet. Hoewel de hoogte van de boete volgens het Zorginstituut zo is bepaald dat aangenomen kan worden dat burgers deze in de regel kunnen betalen, kan in bijzondere gevallen de standaardboete te hoog zijn. In dit geval had betrokkene een beroep gedaan op zijn uitzonderlijk lage inkomen en het niet hebben van enig vermogen. Dat zijn financiële draagkracht gering was, blijkt ook uit de eerdere uitspraak van de Centrale Raad waarin om die reden is geoordeeld dat hij geen griffierecht hoefde te betalen voor het voeren van deze procedure.
Deze zeer bijzondere situatie maakt dat de opgelegde boete te hoog is. De Centrale Raad vindt dat ondanks het vrijwel ontbreken van financiële draagkracht in het belang van de volksgezondheid wel een boete moet worden opgelegd. Van die boete gaat immers een prikkel tot verzekering uit. De moeilijke financiële situatie van betrokkene is reden om de boete te verlagen tot € 150,-. Daarbij is rekening gehouden met zijn inkomens- en vermogenspositie, de hoogte van de niet betaalde premie en de hoogte van de niet ontvangen zorgtoeslag.
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.
Centrale Raad van Beroep 25 september 2015
Zaaknummer 13/2833 ZVW, ECLI:NL:CRVB:2015:3134
De uitspraak van de rechtbank is: Rechtbank Noord-Holland van 25 april 2013, zaaknummer 12/1083, ECLI:NL:RBNHO:2013:2982.
Zie voor het oordeel dat de Zorgverzekeringswet niet strijdig is met het recht de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 september 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3135.
Het in die uitspraak verschenen nieuwsbericht vindt u [hier].
Zie voor de vrijstelling van het griffierecht de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 13 februari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:282.