De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 oktober 2016 vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie van de Europese Unie. De in artikel 64, eerste lid, aanhef en onder c, van Vo 883/2004 gegeven bevoegdheid om de export van de WW-uitkering met drie maanden te verlengen, is een begrip met een communautaire inhoud. Aan de orde is de vraag of en zo ja, hoe (de bevoegde instanties in) de lidstaten deze bevoegdheid moeten toepassen.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De Centrale Raad van Beroep
– verzoekt het Hof bij wijze van prejudiciële beslissing als bedoeld in artikel 267 van het VWEU uitspraak te doen over de volgende vragen:
1. Mag de in artikel 64, eerste lid, aanhef en onder c, van Vo 883/2004 gegeven bevoegdheid, gelet op de artikelen 63 en 7 van Vo 883/2004, doel en strekking van Vo 883/2004 en het vrij verkeer van personen en werknemers, aldus worden toegepast dat een verzoek om verlenging van de export van een werkloosheidsuitkering in beginsel wordt geweigerd, tenzij naar het oordeel van het Uwv gegeven de bijzondere omstandigheden van het concrete geval, bijvoorbeeld in het geval dat er een concreet en aantoonbaar uitzicht is op werk, in redelijkheid niet tot weigering van exportverlenging kan worden besloten?
Zo nee,
2. Hoe dienen lidstaten de in artikel 64, eerste lid, aanhef en onder c, van Vo 883/2004 gegeven bevoegdheid wel toe te passen?
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
Dit is een nieuwsbericht op basis van het genoemde verzoek van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit nieuwsbericht en het volledige verzoek is laatstgenoemde beslissend.