De Centrale Raad van Beroep heeft op 26 april 2017 een uitspraak gedaan in zaken van voormalige burgerambtenaren van het ministerie van Defensie die een inkomensverlies lijden vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd (AOW-gat). Geoordeeld is dat met de financiële voorzieningen die de minister van Defensie nu heeft getroffen, geen sprake is van verboden onderscheid naar leeftijd.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De betrokkenen in deze zaken zijn werkzaam geweest als burgerambtenaar bij het ministerie van Defensie. Zij ontvangen een wachtgelduitkering op grond van het Wachtgeldbesluit burgerlijke ambtenaren defensie tot aan het bereiken van de 65-jarige leeftijd. In 2013 is een stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd ingevoerd. Daardoor hebben betrokkenen niet langer recht op een AOW-uitkering vanaf 65 jaar, maar vanaf een later moment. Zij worden hierdoor geconfronteerd met een AOW-gat.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is een vervolg op de uitspraken van 18 juli 2016. In die uitspraken was geoordeeld dat er een verboden onderscheid naar leeftijd was, omdat, ook met de financiële voorziening die de minister van Defensie toen had getroffen, een te groot inkomensverlies voor betrokkenen bleef bestaan. De minister is toen opgedragen nieuwe beslissingen te nemen. Bij de nieuwe beslissingen heeft de minister voor betrokkenen verdergaande financiële voorzieningen getroffen. Deze voorzieningen resulteren voor de periode vanaf 65 jaar tot aan de AOW-leeftijd in gegarandeerd 90% van het bedrag dat betrokkenen zouden hebben ontvangen indien de AOW-leeftijd niet zou zijn verhoogd en voor de periode erna in een verlies van een tot enkele procenten.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat met de financiële voorzieningen die de minister van Defensie nu heeft getroffen, niet langer sprake is van een verboden onderscheid naar leeftijd. Met de nieuwe financiële voorzieningen is het inkomensverlies vanaf 65 jaar niet zodanig dat een ontoelaatbare (excessieve) inbreuk wordt gemaakt op de aanspraken die betrokkenen zouden hebben gehad indien de AOW-leeftijd niet zou zijn verhoogd. Evenmin is sprake van een ongeoorloofd onderscheid naar burgerlijke staat of een ontoelaatbare inbreuk op het eigendomsrecht van betrokkenen.