De president van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft voor het eerst een conclusie aan een advocaat-generaal gevraagd in twee bij de CRvB aanhangige zaken. Het verzoek is gedaan aan de raadsheer advocaat-generaal Widdershoven. In deze zaken hebben derden beroep ingesteld tegen besluiten die niet aan hen geadresseerd zijn, maar die hen wel financieel raken.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
Achtergrond
In beide zaken ligt de vraag voor of de derde slechts een afgeleid belang heeft bij het bestreden besluit of dat hij een eigen belang heeft dat rechtstreeks bij het bestreden besluit is betrokken. In de eerste zaak procedeert een zorgverlener over een besluit dat is gericht aan een van zijn cliënten die zijn persoonsgebonden budget van de gemeente niet meer bij hem mag besteden omdat de zorg van onvoldoende kwaliteit zou zijn. In de tweede zaak procedeert een verzekeringsmaatschappij over een besluit waarbij aan een werknemer een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend, die op de verzekeraar als garantsteller wordt verhaald omdat de werkgever, die een zogenoemd eigenrisicodrager was, als gevolg van een faillissement hiertoe niet meer in staat was.
Verzoek aan raadsheer advocaat-generaal
De advocaat-generaal is gevraagd te onderzoeken aan de hand van welke maatstaven moet worden beoordeeld of een derde belanghebbende is in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht bij een niet aan die derde geadresseerde beschikking waarbij het recht op uitkering of een andere financiële aanspraak van de geadresseerde in het sociale domein wordt vastgesteld. Daarbij is, met het oog op de tweede zaak, ook aandacht gevraagd voor het vraagstuk van rechtsbescherming bij ketenbesluitvorming: moet de derde opkomen tegen het besluit over de uitkering of financiële aanspraak van de geadresseerde, of kan/moet hij het besluit afwachten waarbij die uitkering of financiële aanspraak op hem wordt verhaald?
Verdere gang van zaken
De CRvB zal de zaken op woensdagmiddag 26 september 2018 op een zitting van de grote kamer behandelen. Deze grote kamer bestaat uit vijf rechters, van wie er twee afkomstig zijn van de CRvB, een van het College van Beroep voor het bedrijfsleven en twee van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Binnen zes weken na de zitting neemt de raadsheer advocaat-generaal de conclusie. Partijen krijgen vervolgens twee weken de tijd om daarop te reageren. Hierna zal in beide zaken uitspraak worden gedaan.
Belang van de rechtsontwikkeling
De conclusie van de raadsheer advocaat-generaal geeft voorlichting aan de CRvB, maar bindt hem niet. Met het nemen van een conclusie wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. Zo draagt de conclusie bij aan de rechtseenheid en rechtsontwikkeling.