De consument is geconfronteerd met een negatieve spaarrente. Zij heeft verzocht om naar aanleiding van deze wijziging het recht te verkrijgen haar hypothecaire geldlening af te lossen zonder daarvoor een vergoeding verschuldigd te zijn. De commissie is van oordeel dat er sprake is van twee afzonderlijke producten en overeenkomsten. De wijziging van de spaarrente door ABN AMRO Bank N.V. heeft geen gevolgen voor de overeenkomst van hypothecaire geldlening.
Prijs vergelijk ADSL, kabel, glasvezel aanbieders en bespaar geld door over te stappen!
De consument heeft bij de bank een spaarrekening en een hypothecaire geldlening. Begin 2021 heeft de consument vernomen dat de bank een negatieve rente zal gaan berekenen over haar spaartegoeden. Die situatie leidt ertoe dat zij voortaan aan de bank rente zal moeten betalen over haar spaargeld en voor haar hypothecaire geldlening.
Vanwege deze nieuwe situatie heeft de consument verzocht dat haar hypotheek verstrekt wordt vanuit haar spaartegoed, of dat het haar mogelijk wordt gemaakt de hypotheek vanuit haar B.V. te verstrekken. De bank heeft dat verzoek van de consument geweigerd en aangegeven dat de consument haar spaartegoeden slechts kan wegstrepen tegen haar hypotheek wanneer de consument een vergoeding voor vervroegde aflossing van de hypothecaire geldlening aan de bank betaalt.
De consument begrijpt waarom de bank voortaan rente berekent over spaarsaldi. Zij stelt echter dat het bij een dergelijke eenzijdige wijziging van de regels mogelijk zou moeten zijn om de hypothecaire geldlening boetevrij af te lossen. De functie van een bank is immers om geld te bewaren, uit te lenen en het betalingsverkeer mogelijk te maken. Die functies zijn allen onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De bank rekent volgens de consument een negatieve rente aan haar door, omdat de Europese Centrale Bank (ECB) aanstuurt op het uitgeven van spaartegoeden. Als zij vervolgens haar spaartegoed zou willen uitgeven door het extra aflossen van haar hypotheek dan wordt dit beboet door de bank en dat is niet in lijn met de intentie van de ECB en om die reden onrechtmatig. Ten onrechte eet de bank daarbij van twee walletjes. Om die reden vordert de consument haar hypothecaire geldlening te mogen aflossen zonder daarvoor een
vergoeding verschuldigd te zijn.
De commissie merkt op dat de consument niet klaagt over de wijziging van de spaarrente, die heeft geleid tot negatieve spaarrente. Zij heeft geklaagd dat de bank haar niet toestaat om vanwege deze wijziging van de spaarrente haar spaargeld aan te wenden om haar hypothecaire geldlening kosteloos af te lossen.
Die vordering kan niet worden toegewezen omdat er juridisch gezien sprake is van (tenminste) twee op zichzelf staande overeenkomsten. Voor de spaartegoed(en) is een overeenkomst gesloten die los staat van de overeenkomst van hypothecaire geldlening.
Anders dan de consument veronderstelt, zijn die overeenkomsten niet onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zoals de bank ook heeft gesteld, gaat het om verschillende producten met verschillende voorwaarden. Wanneer de voorwaarden van het ene product wijzigen, heeft dat in beginsel geen consequenties voor de voorwaarden van het andere product. Voor een dergelijk standpunt is evenmin steun te vinden in de Algemene Bankvoorwaarden, die een productoverstijgende normering geven voor het handelen van de bank ten opzichte van de consument.
De bank kan om die reden juridisch niet worden verplicht de vergoeding voor het vervroegd aflossen van de hypothecaire geldlening te laten varen vanwege het feit dat zij voortaan een negatieve spaarrente berekent. Dat de bank door deze weigering in strijd zou handelen met de intenties van de ECB brengt geen wijziging in dat oordeel. Die intenties van de EC hebben immers geen rechtsgevolgen in de relatie tussen de consument en de bank.
De commissie wijst de vordering af.
Uitspraak Kifid Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, 10 mei 2021, nr. 2021-1091
(mr. J. van der Groen, voorzitter en mr. R.P.W. van de Meerakker, secretaris)